top of page

Goedaardige Tumoren

Goedaardige huidtumoren (benigne tumoren), zoals moedervlekken (naevi), atheroomcysten, xantelasmata en lipomen, zijn veelvoorkomend en meestal onschuldig. Ze ontstaan vaak door genetische aanleg of zonlichtblootstelling. Behandeling is vaak niet medisch noodzakelijk, maar kan om cosmetische redenen plaatsvinden.

Wat houdt het in?

De plastisch chirurg verwijdert de goedaardige huidtumor tijdens een operatie. Daarbij wordt meestal een ovaal stukje huid uitgesneden, samen met een kleine rand gezonde huid. Dit verkleint de kans dat de plek terugkomt.

De wond wordt daarna zo mooi mogelijk gesloten:

  • vaak door de huidranden samen te hechten,

  • soms met een stukje huid van een andere plek (huidtransplantaat),

  • of door omliggende huid een beetje te verschuiven (huidtranspositie).​

Mogelijke zeldzame complicaties: 

  • Risico’s

  • Hoewel de behandeling veilig is, kunnen complicaties optreden:

  • - Zwelling en bloeduitstorting (tijdelijk)

  • - Infecties (behandelbaar met antibiotica)

  • - Langdurige roodheid van littekens (vervaagt geleidelijk)

  • - Moeizame wondgenezing, vooral bij rokers

  • - Allergische reactie op verdoving of ontsmettingsmiddelen

Na de Ingreep

  • Resultaat: 

    De plastisch chirurg zorgt voor het best mogelijke esthetische resultaat, zowel door de wondsluitingstechniek als door het beperken van littekens. 

  • Herstel: 

    Hechtingen worden na 7-14 dagen verwijderd afhankelijk van regio, waarna de huid langzaam herstelt. 

Doel van de Ingreep

  • Het verwijderen van de benigne huidtumor en een deel van de omliggende huid om er zeker van te zijn dat de tumor volledig weg is en niet meer terugkomt. 

  • Het realiseren van een zo cosmetisch mogelijk resultaat met minimale littekens. 

Verloop van de Ingreep 

Verloop van de operatie

  1. Verdoving: 

    De ingreep gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving, maar soms is narcose nodig. 

  2. Excisie: 

    De plastisch chirurg snijdt de tumor weg, meestal in een ovaalvorm. 

  3. Wondsluiting:

    • Hechten: Als er voldoende huid over is, wordt de wond direct gesloten door de huidranden naar elkaar toe te brengen en te hechten. 

    • Huidtransplantaat: Als de wond te groot is om direct te sluiten, kan een stukje huid van een ander lichaamsdeel (bijvoorbeeld achter het oor of van het bovenbeen) worden gebruikt om de wond te bedekken. 

    • Huidtranspositie: Soms wordt huid van het omliggende gebied verschoven (transpositie) om de wond te sluiten. 

Onderzoek

Pathologisch onderzoek: 

Het verwijderde weefsel wordt zo nodig naar het laboratorium gestuurd voor onderzoek.

bottom of page